Nu Erwil Krol bekend heeft gemaakt dat de zomer definitief voorbij is, wordt het tijd om de balans op te maken. En nee, ik ga u niet vervelen met natte statistieken, gevoelstemperaturen en andere gerelateerde weerzaken.

Met het vertrekken van de zomerperiode sluiten de buitendeuren en verplaatst het dagelijkse leven zich weer naar binnen. Ondanks dat het jammer is dat de kussens van de loungeset naar zolder kunnen en je de neiging krijgt om de tuin al winter klaar te maken, heeft de zomer voor mij lang genoeg geduurd. Maar gelukkig kan ik, met een  beperkt aantal buitendagen, zonder problemen de balans opmaken. Namelijk die van het gebezigde ouderlijke gezag en aanverwante relatieperikelen. Geen seizoen geeft zo openlijk inzage in de keuken van de buren dan de zomer. Zonder enige schroom worden er telefoongesprekken en echtelijke discussies gevoerd die ik toch duidelijk als ‘prive’ zou betitelen. Ik kan het niet helpen maar kan het onmogelijk negeren. OK, deels zal dit toe te schrijven zijn aan mijn nieuwsgierige aard. Ik ben altijd in voor een goeie roddel. Want die ontstaan. Juist uit het beluisteren van een eenzijdig telefoongesprek waar maar de helft van over de schutting waait.

Waar voorgaande jaren de buurvrouwen meestal debet waren aan deze openheid, was het dit jaar de beurt aan hun doorgaans terughoudende mannen. Juist zij baarde opzien door hun gekozen communicatievorm. Wat opviel was dat alle buurmannen hun vrouwen op dezelfde wijze aanriepen. Volgens mijn perceptie kwam dit ‘out of the blue’ en mag het derhalve als een hype worden bestempeld.

Mir, Jes, Ies, Fré en Rie. Zo heten ze tegenwoordig, mijn buurvrouwen. U mag raden naar de volledige namen. Waarom doen mannen dat; vrouwennamen reduceren tot slechts één enkele lettergreep? Is het een verkapte onderdanigheid of maakt het plaatst voor de oubollige koosnaampjes als muisje, poepie en scheetje? Of zijn zij zich bewust van de beperkte demping van de schutting, en zijn zij juist degene die graag willen doen voorkomen dat hun relatie nog vol romantiek zit? Als dat al zo zou zijn … waarom doe ik dat dan niet, noem ik mijn vrouw geen ‘Es’ … en zijn mij ‘Mart’ of nog beter ‘Mar’.

Vise versa zou ik zeggen. Maar dat zit er niet in. Zelden zal je een vrouw betrappen op het veréénlettergrepigen van haar partners naam. Is er dan sprake van een onbalans?Ik weet het niet. Het zegt mij waarschijnlijk niet meer dan dat deze mannen zich nog  vastklampen aan de laatste stuiptrekkingen van hun adolescentie. Al flikflooiend , als tortelduif op de loungset met vrouwlief, dagdromend over de mooie toekomst. Alleen zijn ze twee dartelende kinderen in de achtertuin rijker en zakken ze ’s avonds uitgeblust op de bank voor de tv. Het enige wat dan overblijft is een benauwde lettergreep die niet meer opgepakt wordt door hun vrouwen. En met de blik op de herfst gericht, klinkt dat behoorlijk mistroostig.

In het aankomende voorjaar zullen we horen of de hype de winter heeft doorstaan. Of bij het openen van de buitendeuren de doffers hun balts weer opvoeren. Al fladderend de aandacht van het duivinnetje proberen te trekken. Maar als je het mij vraagt zal, met de juiste intonatie, een ‘roekoe roekoe’ toch duidelijk meer effect hebben dat een afgekort ‘roe roe’.