Dat het woord ‘burg’ zijn oorsprong vindt in 1861 en ‘burcht’ betekent, krijgt u van mij cadeau. En dat Limburg vanwege de zachte g vasthoudt aan deze oorsprong, lijkt een voor de hand liggende conclusie, gezien het grote aantal ‘burgen’. Maar aannames zijn verleidelijk en soms onaangenaam als ze niet worden geverifieerd.
E. is een paar dagen naar Valkenburg geweest en ik ben op aannames meegegaan. Een verslag.


Oma zou de kinderen voor een paar dagen onder haar hoede nemen en dat creëerde een onverwacht intermezzo. E. wilde dit graag ingevuld hebben: Den Haag was wat haar betreft de ideale bestemming. Ik had echter geen zin in een paar dagen weg-in-de-stad. Wat mij betreft bleven we gewoon thuis. Maar zoals E. mij uitlegde, moet ‘quality time’ buitenshuis ingevuld worden. En het leek haar nou zo leuk als ik het hotel zou boeken. Dus ging ik opzoek naar rust en cultuur, en kwam ik al snel in Zuid-Limburg terecht.

Uit een honderdtal hotels in Valkenburg heb ik uiteindelijk gekozen voor Hotel Schaepkens van St. Fyt. De naam ademde romantiek uit. Het leek een perfecte uitvalsbasis om het Limburgse te verkennen op een wijze zoals ik het mij wist te herinneren van tv-programma’s als ‘Van Gewest tot Gewest’ en ‘Ontdek je Plekje’. Opzoek naar de diversiteit van de zuidelijke Nederlanden. Van de rijkdommen in de Servaasbasiliek, tot aan de Fluweelgrotten. Omsloten door het Vlaams gewest.

Valkenburg was handiger met de auto, parkeren in het centrum van Maastricht een kriem en de trein geen optie, zo liet ik mij vertellen door E., die opvallend weinig moeite had met mijn keuze voor Maastricht e.o. De verklaring hiervoor kwam amper nadat ik het hotel had geboekt:
– “Ik lees net dat er in de buurt van Maastricht een outlet zit, een hele grote! O, dat lijkt mij nou zo leuk. Als we er toch in de buurt zijn … kijk eens even snel op Google … is het echt zo dichtbij?”
Verschrikt kijk ik E. aan. Nog voor ik haar mijn culturele plannen van de komende dagen kon voorleggen, werd de eerste shopping mall recht in mijn gezicht gesmeten. Valkenburg was toch juist alles wat Den Haag niet is: weg van alle haast en op de loer liggende shopgelegenheden. Maar niets leek minder waar.
+ Nou, … ja … maar …
– Oh, kijk nou toch! dat is maar 30 kilometer vanaf Valkenburg.
Ik hoorde mij nog zeggen “of ze dan nieuwe kleren nodig had”, maar besefte dat ik niet tegen haar enthousiasme was opgewassen. Nu al bleek dat ik mij schromelijk vergist had in de bestemming. Op elke website, van VVV-Limburg tot VVV-Maastricht, die ik daarna aanklikte, kwam het woord ‘shoppen’ in overmaat voor.


Bij aankomst in Valkenburg bleek al snel dat het hotel zijn hoogtijdagen ver achter zich had gelaten. In de lobby werd de romantiek direct neergeslagen door een zware, bedompte lucht. Op de balie keek een schaaltje Wilhelmina pepermunt mij verontschuldigend aan. De gasten lieten zich kenmerken als ware de naam ‘Schaepkens van St. Fyt’ het Limburgse synoniem voor ‘Avondrood’. Overjarige Amerikaanse hotelgasten en equivalente Nederlanders tooiden met een grijze gloed van gepermanent haar de zijbeuken van het hotel. Gelukkig beperkte onze afhankelijkheid zich tot het bed en het ontbijt.

De volgende dag begon mijn ‘quality time’. We reisden per trein naar Maastricht. De stad die voor mij zo onlosmakelijk verbonden is met Jo Coenen, ooit Rijksbouwmeester. Zo wilde ik E. het contrast, maar ook de samensmelting tussen oud en nieuw laten zien. We zouden, gezeten op het terras van Hotel de la Bourse, het schouwspel van het centraal op de markt gelegen stadhuis en de op de flank inkomende Mosae Forum op waarde weten te schatten. Onze rondgang door Maastricht daarna vervolgen via het Vrijthof naar de Basiliek van Onze Lieve Vrouwe en via de Helpoort weer richting de Sint Servaasbrug. Om net over de brug nog even af te buigen richting het Centre Céramique om de benen de rust te geven, voor we ons zouden opmaken voor het laatste doel: het Bonnefantenmuseum van Aldo Rossi.

Maar bij de eerste stappen op de klinkers van de oude stadscentrum en een verkeerd genomen afslag stonden we recht tegenover de tassen- en schoenenzaak van Fred de la Bretoniere. E. stond plotsklaps stil. De exaltatie bij het zien van het uithangbord was onbeschrijflijk:
– “Ik durf het bijna niet te vragen, maar …”, met halfopen mond en opengesperde ogen trad ze het domein binnen, om drie kwartier later weer naar buiten te komen met een Fred de la Bretoniere lederen tas en een Fred de la Bretoniere kassabon. Haar oude tas werd in de zaak achtergelaten … haar ogen nog steeds wijd opengesperd.
Vervolgens werd Maastricht ontdekt aan de hand van de Sissy Boy, de BijenKorf, de Scotch & Soda, de Habets, de Zara, de H&M, de Gigue, de s. Oliver, de Esprit, de Vanilla, de Didi en uiteindelijk de Marlies Dekkers Store.

Het leek onvermijdelijk dat van de drie en een halve dag zonder kinderen, er twee op zouden gaan aan winkelen. Hoe anders had ik mij ‘quality time’ voorgesteld.

Nog enigszins verbolgen over de misgelopen cultuur, zette we de derde dag de auto richting Duitsland. Na een bezoek aan het drielandenpunt – welke met recht een discutabel hoogtepunt is – werd er doorgestoken naar Monschau. 30 jaar geleden bezocht ik dezelfde plaats als verliefde tiener, op de brommer met (toenmalige) vriendin B. op de buddyseat. Ik had daar in elk detail verslag van kunnen doen, alle vrijages incluis. Maar bij het zien van de eerste vakwerkhuizen in Monschau verdween de behoefte om haar daarmee te kastijden. De herkenning was weg … verleden tijd, en de beleving hernieuwd nu samen met met E. De middag verliep zoals een middag in Monschau zou moeten verlopen. Met een moment van melancholie bij de aanblik van de koffiebranderij Wilhelm Maassen , tot de rust bij het klaterende water in de Rur. De dag van gisteren al weer vergeten.

Op onze laatste dag besloten we de Shopping Mall naar de middag te verplaatsen en de ochtend te gebruiken om met een bezoek aan de Fluweelgrot afscheid te nemen van Valkenburg. De rondleiding door het donker eindigt op het plateau naast de ‘burg’. Met een stuk vlaai en koffie genieten we van het uitzicht. In de verte kun je ons hotel nog net zien liggen. Er vertrekt een bus, waarschijnlijk naar het Henri-Chapelle American Cemetery and Memorial of Netherlands American Cemetery and Memorial in Margraten, op bezoek bij de herinnering van wat eenmaal was, maar nooit weg is geweest.

Ik kijk E.aan, die met haar gezicht vol in de zon geniet van het moment:
+ “Ga je mee? Het is mooi geweest zo. Ik heb genoten, maar wil de kinderen ook weer graag zien.”
– “Ja, lijkt mij een goed plan schat. Genoeg quality time gehad zo?”
+ “Ik ook van jou … maar … ja sorry, ik moest alleen even op gang komen.”

 

 

(Bij de Shopping Mall zijn we (gelukkig) nooit aangekomen. Door overweldigende drukte aldaar hebben we die stop naar een later te bepalen datum verplaatst.)