G. springt achterop mijn fiets. Zijn gitaar op zijn rug gebonden. Het is woensdagmiddag en de wekelijks gang naar de muziekschool wordt gemaakt. Daar wacht de meest relaxte muziekdocent die ik ken, meester Marcel.
G. vindt het heerlijk. Hij kan er zijn verhaal kwijt, praat met Marcel over zijn lievelingsfilms en raakt ondertussen een paar snaren. Voor muziek moet je vooral de tijd nemen vindt meester Marcel.

Zelf heb ik nooit een instrument bespeeld. Bij ons thuis was muziek nauwelijks bespreekbaar. Althans, nadat mijn zus op het toppunt van haar puberteit mijn vader verleidde een piano in de woonkamer te plaatsen, ragde ze kort daarna alle hoop op mijn muzikale aspiraties aan gort door het apparaat in slechts 2 maanden tijd 3 keer aan te raken. De piano verdween met dezelfde snelheid als waarmee hij arriveerde. De blik in de ogen van mijn vader bij het vertrek van de piano heeft mij er altijd van weerhouden het onderwerp aan te snijden.

Dat de piano er überhaupt kwam was al een wonder. Mijn opa was organist en pianostemmer en in de kleine eetkamer was een prominente plek ingeruimd voor de piano. Het schuurtje was omgetoverd tot werkplaats en in elke lade door het huis kwam wel wat hamervilt of een opstoter tevoorschijn. De man ademde muziek en piano, en binnen de familie bepaalde dat, naast cultuur, het overgrote deel van hun existentie. Het zal voor mijn vader, die alle muzikaliteit ontbeert, teveel van het goede zijn geweest. Daarnaast hebben zijn broer en zus ook nog de nodige duiten in het zakje gedaan. Het betere jennen was hen namelijk niet vreemd.

Bij elke familiebijeenkomst die ik bijwoonde werd dit weer tentoongespreid, door steevast twee onderwerpen de revue te laten passeren: Frankrijk en recitals.

  • Zo moest je op zijn minst in dat ene dorpje geweest zijn, in dat ene straatje achter de ‘ boulanger’. Daar, … ver verwijderd van alle toeristen, moest je dan naar François vragen, en die had dan een broer en die bracht je naar iets dat …
    Zo volgde de ene brallerige anekdote de andere op, waarbij elke nieuw verhaal weer een sneer richting mijn vader was. De burgerman, die met zijn vrouw, twee kinderen, en vouwwagen, natuurlijk nooit in dat ene dorpje was geweest, laat staan kon komen.
  • Of er werd een naam van een muzikant of vocalist genoemd die mijn vader niet kende. (Nu was dat niet zo moeilijk. Verder dan een lp van James Last en een van Roberta Flack reikte zijn muziekcollectie niet.) Want daar waren ze laatst nog naar toe geweest. Een huiskamerconcert. Ja, heel prive … alleen voor genodigden, connaseurs van de recital. Daarna werd dan nog het timbre uitvoerig besproken en omlijst met jargon om tot slot de ‘berceuse’ door te nemen.

Het was allerminst iets om bij in slaap te vallen. Spot en hoon was het! Nee, dat hij zijn en onze muzikale aspiraties bewust tot het minimum wilde beperken begrijp ik wel.

Jammer is het wel, niet te weten of je het in je vingers hebt. Maar ach, hoe groot is de kans dat je zo subtiel een vleugel kunt benaderen als Nils Frahm , of zo bevlogen de snaren van je bas plukt als Nick Blacka van GoGo Penguin . Als luisteraar geniet ik van hun spel … en blijf ik voor mijzelf bewust onwetend over wat ik mis. Natuurlijk zou ik nog op muziekles kunnen. Natuurlijk ben ik daar nooit te oud voor. Maar zo langzamerhand is het beter om te luisteren. Te luisteren naar de voortgang en het plezier waarmee mijn zoon gitaar speelt.

Bij het muziekcentrum ‘De Muzehof’ zet ik G. af bij meester Marcel. En als de deur van het leslokaal sluit, blijft ik nog even luisteren.
“Alles goed? Hoe was het de afgelopen week?” begint Marcel.
Dan begint G. zijn verhaal, over hoe het was in de bioscoop, bij Shaun The Movie.Van begin tot het eind.
Met een glimlach loop ik terug naar het tafeltje waar ik altijd wacht. Op de achtergrond hoor ik nog net de eerste tonen van ‘ Jan d’r ligt een kip in ’t water Jan’.
Prachtig! Gelukkig moet je voor muziek vooral de tijd nemen.