Voordat we naar Parijs vertrokken was er nog een akkefietje met een collega. Hij vertelde over een woordenwisseling met zijn vriendin. Dat doen wij mannen namelijk: op kantoor bespreken wij de dagelijkse relatieperikelen met onze mannelijke mede-collega. Op kantoor is er altijd een gewillig oor, saamhorigheid, kort samengevat: broederschap. Al was het alleen maar om de enige vrouwelijk collega duidelijk te maken dat mannen wel degelijk gevoelig en empathisch zijn.
Er waren volgens hem afspraken niet nagekomen. Zij moest koken – volgens afspraak – maar vroeg hem dit te doen. Mijn collega appelleerde direct: “Als jij niet voor mij kookt, eet ik wel buiten de deur! Op jouw kosten!” Natuurlijk had hij gelijk. Afspraak is afspraak! Maar af en toe moet je als man een beroep doen op je impulsieve rek. ‘Impulsieve’ slaat hier niet op de man maar op het gedrag van de vrouw die aanspraak maakt op jouw rekbaarheid. De vraag is alleen: wanneer komt dat moment … en hoe buigzaam ben je dan.
Ik heb gepoogd mijn collega te laten inzien dat het wellicht beter zou zijn geweest om vanuit het perspectief van de gelijkwaardige relatie de dialoog aan te gaan: “Waarom kom je terug op een eerder gemaakte afspraak. Hebben we in jouw ogen wel een afspraak gemaakt of moet deze geïnterpreteerd worden als zijnde een principeovereenkomst en kan deze te allen tijde, afhankelijke van de situatie, worden bijgesteld?” Gevolgd door: “Ik wil je het voorstel doen om samen te gaan koken.” Maar beter zou zijn geweest: “Natuurlijk schat, ik kook vandaag. Laat jij dan vanavond even de hond uit?” Enfin, het akkefietje is in der minne beslecht … zij is alsnog gaan koken.
Ik ging dus naar Parijs met mijn vrouw. Parijs zou, als alles goed zou uitpakken, weer een frisse wind door onze relatie blazen. Even geen kinderen, even helemaal niets. Onze neus achterna. Tijd voor elkaar in de stad van de romantiek, Eiffeltoren en croissants. Drie dagen slenteren door steegjes, dwars door de stad van het Sacre Coeur tot aan de Montparnasse. Van Starbucks-koffie tot bussen vol nihao en … een hele dag shoppen!
Ik gedoog shoppen zolang ik maar van tevoren weet wat het doel is van de shopdag. Hoeveel broeken, T-shirts, beha’s en andere kledingstukken moeten er worden gekocht. Het liefste wil ik ook weten in welke winkel de items gekocht moeten gaan worden en specifiek … gaan we nog de Didi in. Dé winkel waar steevast veel het pashokje in wordt gesleept maar waar nooit iets bij de kassa eindigt. Maar gelukkig ontbeert Parijs een Didi.
Er moest een spijkerbroek gekocht worden ter vervanging van die ene … ik wist wel welke. Voor mijzelf ging ik opzoek naar een mooi frivool overhemd. Die poging werd al snel gestaakt. Na een tweetal winkels te hebben gezien bleek dat de Franse man uitermate saai is en daar sloot het kledingaanbod in de winkels goed op aan. We konden dus alle tijd spenderen aan het zoeken naar een spijkerbroek. De uitspraak, “ik ga alleen voor de echt mooie jeans”, baarde mij wel zorgen. Zeker in het land waar de Franse vrouw als ‘petit’ mag worden getypeerd. Voor alle duidelijkheid: mijn vrouw is zeker niet dik maar een Fransman zal Rubens iets beter begrijpen bij het zien van haar ronde vormen.
De zorg bleek al snel terecht. Uit het pashokje in Galeries Lafayette kwam de vraag om een maatje groter. Er was alleen geen maatje groter. Franse vrouwen stoppen bij maatje 31. Er bestaan daar geen vrouwen met maatje 32! Ik was er al bang voor. Dit wordt een desastreuze spijkerbroekenjacht met een vrouw die naarstig opzoek is naar perfectie. Hoe behoed ik haar én (vooral) mijzelf voor dit aanstormende debacle. Even moest ik aan mijn collega denken. Hoe rekbaar was ik nu? In mijn hoofd vloog het van links naar rechts. Ze kwam het pashokje uit: “En, Hoe staat ie?” Hoe moest ik nu reageren, wat was wijsheid: “Ja goed, welke maat is dat? Goh 31, dat is een opsteker!” of, “Nou, ik weet het niet, hij staat je verder goed hoor maar die kontzakken zijn niet echt mooi gepositioneerd. Is er nog een maatje groter? Nee? Das jammer.”
“En hoe staat ie?” … Mijn impulsieve rek liet mij volledig in de steek en het enige wat restte was: “Ik zie hier geen perfectie.” Mijn reactie leek door heel Galeries Lafayette te galmen. Geslagen liep ze terug het pashokje in. Er werd die dag verder niet meer naar spijkerbroeken gekeken. OK, ik spotte nog wel een leuk leren jasje en een paar blauwe flatjes voor haar, maar Parijs voelde ineens 5 graden kouder, de koffie die volgde bij Starbucks had een bitter afdronk.
Ja, ik weet … mannen zijn af en toe horken. De enige nuancering die daar in aangebracht moet worden is dat het vaak geboren is uit onhandigheid en het niet op tijd aanspreken van hun impulsieve rek. Schrale troost: als ze op kantoor zijn bespreken ze dat … en geven ze zich bloot … aan hun mannelijke collega’s.