+ Mooi zeg. Maar kan het ook ‘uit’?
– Hoezo, ‘kan het uit’. Waarom zou het ‘uit’ moeten kunnen?
+ Misschien omdat het ook ‘aan’ kan?
– Nee, het kan niet uitgezet worden. Het staat default ‘aan’.
+ O, maar dan suggereer je nu dat het wél uit kan. Een defaultwaarde is een instelling die ook een andere instelling kent, namelijk de niet-defaultwaarde.
– Nee, dan begrijp je me niet. Dit maakt deel uit van de basisfunctionaliteit, het uitzetten van deze functie zou alle toegevoegde waarde teniet doen. Hier is het juist om te doen. Het kan dus niet ‘aan’ of ‘uit’.
+ O, raar … dat zou het zelfde zijn als dat je een koffiezetapparaat standaard al suiker en melk laat toevoegen. Dan moet je er wel heel zeker van zijn dat jouw doelgroep dat ook lekker vindt.
– Ja, nou … wellicht. Natuurlijk is het zo dat dit niet de hoofdfunctie is, maar het onderscheidt zich hierdoor wel van al het andere dat reeds op de markt is. Toegevoegde functionaliteit, daar differentieer je je tegenwoordig mee. Wij hebben binnen onze ontwikkelafdeling hierover gebrainstormd en zijn tot dit concept gekomen. Ik moet zeggen dat ze dat knap hebben gedaan.
+ Zeker, maar uiteindelijk draait het om de UX.
– UX?
+ Ja, user experience. Sorry hoor, dat ik er een modewoord ingooi. Maar daar draait het allemaal om. Je ziet maar al te vaak dat alles onder de noemer intuïtief design wordt gegooid. Alsof dat de verantwoording en de oplossing is, om al het gebrainstormde maar door te voeren. Onder het motto: we kunnen het maken dus passen we het toe. Een beetje simplistische Bob de Bouwer-gedachte als je het mij vraagt. Het gaat niet zozeer om het onderscheidend vermogen, maar meer om de merkbeleving, of ‘branding’. Dát zou je uitgangspunt moeten zijn.
Vorige week nog sprak ik een vriend die ergens 36 functies in had gepropt. Het grappige was dat alle functies default ‘uit’ stonden. Ik vroeg toen aan hem wat de verantwoording was om deze 36 functies überhaupt op te nemen, keek hij mij vragend aan. Als ontwerper/ontwikkelaar zou je moeten kunnen beargumenteren waarom welke functionaliteit als basis dient. Die zet je dan default ‘aan’. Als alles ‘uit’ staat kun je je afvragen wat de toegevoegde waarde van je product is, toch? Daarnaast zul je, op basis van verkregen inzichten, keuzes moeten maken welke functies instelbaar moeten zijn. Neem bijvoorbeeld een auto waarvan de dimlichten nog enige tijd blijven branden na het verlaten van de auto. Dit is, mits goed geïmplementeerd, een vast ingestelde tijd. Die keuze is door de autofabrikant gemaakt. Zo zul je voor elke functie moeten beoordelen of het iets toevoegt om het instelbaar te maken. Het is niet erg om veel functies te integreren maar daar moet de klant geen last van hebben. Hij moet het als vanzelfsprekend ervaren. Dat is intuïtief!
– Ja, daar heb je misschien wel een punt. Maar … wat heeft je vriend met je opmerking gedaan.
+ Hij heeft hem niet begrepen, of althans, verkeerd geinterpreteerd.
– O, hoe dan?
+ Hij heeft er een 37ste functie aan toegevoegd. Met deze toevoeging kan de gebruiker nu kiezen of hij default alle waarden op ‘aan’ of op ‘uit’ wil hebben staan.