1 keer in de zoveel tijd moet het weer even. Dan wordt er een discussie van financiële aard binnen onze 4 muren gevoerd. Nou … gevoerd. Laat ik zeggen: ik kaart het aan. Immers: meer dan de helft van de problemen in de relationele sfeer gaan over geld en ik heb er een hekel aan mij ergens buitengesloten te voelen, vandaar … Waarschijnlijk zult zich u afvragen of dat nou nodig is … waarop mijn antwoord dan zou zijn: ” Ja, dat is nodig, voor de balans in onze relatie.”

Er moet worden gezegd dat alle facturen en andere bankzaken door E. worden afgehandeld. Met belastingzaken is het niet anders. Zij weet, als geen ander, op slinkse wijze een aanzienlijk bedrag terug te vorderen van de belastingdienst. Hulde. Zonder enige twijfel is zij degene bij ons thuis met de juiste kennis én het overzicht. Ik zou het niet beter kunnen.

Daarnaast is 1 van de zaken die wij in ons huishouden anders hebben geregeld dan Henk en Ingrid,  … de auto. Zo is de auto van mijn vrouw … ik heb een fiets. De enige bijdrage die ik lever aan de auto, is het opschroeven van de kilometerstand. Zij zet de SAAB in de autowas, zuigt ‘m uit en poets de ramen aan de binnenzijde. Verder wordt de garage door mijn vrouw uitgezocht, regelt zij alle beurten en debatteert met de chef werkplaats over eventuele mankementen.  Wie ben ik om daar tussen te gaan zitten.

Verjaardagen van familie en vrienden worden door haar, steevast op tijd, van de nodige aandacht voorzien. Logistieke zaken rond onze kinderen zoals, school, dokter en turnvereniging, worden met de nauwkeurigheid van een Zwitsers uurwerk gecoördineerd. Een duizendpoot, een moordwijf is het. En wie ben ik om haar capaciteiten niet te laten ontplooien.

Ik hoor u denken:”Waar is die vooraf gestelde balans, wat is jouw toegevoegde waarde binnen deze relatie?” Goed dat u dat vraagt. Het is er namelijk 1 van nuancering, van relativering. Laat ik zeggen dat deze toevoegingen mijn vrouw scherp houden. Ziet u mij als de man áchter de vrouw. Ik zal u een voorbeeld geven:

Afgelopen weekend ging ze de stad in, ze wilde naar de Purdey (voor alle duidelijkheid: de Purdey is een winkel waar men casual-chic heeft verheven tot een collectieve truttigheid).
Prima, ik bleef toch thuis. Er zijn namelijk bepaalde winkels waar ik minder graag naar binnen loop. Doorgaans zijn die winkels te classificeren als wel-kijken-niet-kopen-winkels, met andere woorden, DIDI-achtige winkels.
Na drie uren kwam ze, volgens haar zeggen, terug met een vondst. “Nee, echt veel verder dan de Purdey ben ik niet gekomen, maar ik heb daar wel een mooi vest gescoord.”
+ “Een vest? Waarom heb je een vest gekocht?”
– “Nou, gewoon … moet je het stofje eens voelen. En er ging nog 20% kassakorting vanaf.”
+ “Van hoeveel ging wat af!
– “Ik was nu € 135,- kwijt, maar dan kan de thermostaat ook een graadje lager. Die besparing moet je er dan eigenlijk nog van aftrekken.”
Ze glimlachte om haar eigen spitsvondigheid … maar besefte 1 tel te laat dat ze dit beter niet had kunnen zeggen tegen de man die de thermostaathandleiding zelf geschreven heeft.
+ “Schat, als ik je zo even uit de losse pols mag voorrekenen: wij verstoken ongeveer 1200 m³ gas per jaar, tweederdedeel daarvan zal voor de verwarming gebruikt worden. Dat is 800 m³. Door het met 1 graad verlagen van de binnentemperatuur mag een besparing worden verwacht van ongeveer 7%, dat komt neer op 56 m³ per jaar á 35 cent per m³. Een besparing van nog geen 20 Euro! Je moet dus door deze investering 7 jaar met dat vest doen. Anders gezegd, als je het vest niet had gekocht , had de thermostaat niet lager gehoeven en was behaaglijkheid een gewaardeerd begrip gebleven in dit huis.”
– “Ja, maar … hij staat mij echt heel goed en kleed ook hier mooi af.
+ “Natuurlijk, het A-lijn-argumentSchat, had het meteen gezegd. Het is inderdaad een prachtig vest. Maar wat dacht je, moet de thermostaat nu nog een graadje lager … nee toch?